Veiligheid, inspectie en Keuring (NEN 7506)

Periodieke inspectie

Na ieder wasbeurt, of minimaal 1x per maand dient u de tilband te inspecteren, bij iedere tilband wordt een logboek geleverd met daarbij de uitleg waar u op moet letten. De gebruiker is verantwoordelijk voor de juiste toepassing en het veilig gebruik van Tilbanden.

De gebruiker inspecteert voor gebruik de Tilband op navolgende punten:

  • Of de band volledig is en is voorzien van het door de fabrikant voorgeschreven functionele toebehoren;
  • Of het label leesbaar is en volledig (CE markering, leverancier, serienummer, maximaal gewicht, toepassing en wasvoorschrift);
  • Of de Tilband geen rafels, brandgaten, gaten, losse naden en/of scheuren vertonen;
  • Of de baleinen zijn geplaatst; zonder baleinen mag de tilband niet gebruikt worden!
  • Of de clips of lussen niet zijn beschadigd (scheurtjes, verbuiging enz.);

Indien op één van deze punten een defect wordt geconstateerd, moet de tilband onmiddellijk buiten gebruik worden gesteld en worden voorzien van een afkeurlabel.

Daarnaast dient de tilband ieder jaar 1 x door een onafhankelijke keurmeester gekeurd te worden. Deze keuring omvat een visuele inspectie en een controle op de tilclips. LET OP: OP EEN TILBAND MAG GEEN BELASTINGTEST WORDEN GEDAAN! Door een “te” hoge belasting kan je de band ernstig verzwakken, dit is een gevaar voor de toekomst. Na de keuring wordt het logboek bijgewerkt.

Ten behoeve van de hygiëne moeten het wasvoorschrift en de werkinstructies/tilprotocol daarvan in de instelling, worden opgevolgd. Of de band gekeurd is, in het logboek staat wanneer de eerst volgende keuring uiterlijk moet plaatsvinden.

Incidenten:

Alle incidenten en bijna-incidenten met tilbanden moeten, volgens de Richtlijn Medische Hulpmiddelen (93/42/EEG), ongeacht de schuldvraag, worden gemeld bij de fabrikant en IGZ. Daarnaast moet de leverancier op de hoogte worden gesteld door de eigenaar van de tilband.

Afstemmen van de patiëntentillift op de patiënt

Voor het afstemmen van de patiëntentillift en tilband op de patiënt, zodat een veilige transfer mogelijk is, gelden de volgende richtlijnen.

  • Gebruikers behoren per patiënt een tilbeleid (actueel transferprotocol) op te stellen en dit tilbeleid geregeld te evalueren. Het tilbeleid en de evaluatie ervan behoren in het zorg- en behandelplan en/of het zorgdossier te staan en behoren vooraf te zijn besproken met patiënt en/of diens vertegenwoordiger.
  • Het aanschaffen of aanwijzen van een patiëntentillift gaat onder andere uit van:
    – mogelijkheden en beperkingen van de patiënt;
    – lichaamsafmetingen en gewicht van de patiënt;
    – relevante omgevingsfactoren (bijvoorbeeld vloerbekleding of het soort ruimte).

Bekwaamheid van de gebruiker

Scholing algemeen

Dit deel van de bijlage bevat richtlijnen voor het organiseren van de scholing van gebruikers (op het onderdeel veiligheid) door de zorginstelling.

  • De scholing met betrekking tot het voorkomen van ongevallen tijdens het gebruik van patiëntentilliften van medewerkers en/of mantelzorgers die de patiëntentilliften bedienen, behoort verplicht te zijn voor iedereen die met patiëntentilliften werkt en heeft een structureel karakter. Deze scholing is bij voorkeur onderdeel van de scholing met betrekking tot het beperken van fysieke belasting van medewerkers.
  • Scholing van nieuwe zorgmedewerkers vindt op korte termijn na indiensttreding plaats.
  • De scholing wordt afgesloten met een toets.
  • De scholing behoort te bestaan uit een standaardset van onderdelen, dat betekent dat de kern van iederescholing (ongeacht door wie gegeven) gelijk is.
  • De inhoud van de scholing behoort volledig uitgewerkt op papier te staan in een algemeen transferprotocol, zodat dit te allen tijde is na te lezen (het transferprotocol behoort dus ook aanwezig te zijn op een zorgafdeling).
  • Trainers en/of opleiders van gebruikers behoren aantoonbaar bekwame en opgeleide personen te zijn. (bijvoorbeeld ergocoaches, personeel opgeleid door ergocoach(es) of derden).

Scholing inhoudelijk

Hieronder zijn aandachtspunten (met betrekking tot veiligheid) voor de inhoud van de scholing gegeven.

  • De scholing behoort te zijn gebaseerd op de meest actuele stand van zaken rondom de dagelijkse praktijk van patiëntentilliften en tilbanden  en de gebruiksinstructies uit de handleiding van de patiëntentilliften.
  • De scholing behoort in te gaan op alle aspecten die (ook) vermeld staan in de gebruiksaanwijzing, zoals:
  • keuze patiëntentillift en tilbanden (bij tillift en specificaties van de patiënt);
  • aanbrengen van de tilbanden in diverse situaties;
  • verwijderen van de tilbanden in diverse situaties;
  • inspecteren van de tilbanden, zie ook 5.2.14 van deze norm;
  • manoeuvreren met de patiëntentillift (voorkomen van botsingen en beknellingen, positioneren, juiste hoogte, juiste houding);
  • wat te doen bij problemen (nooddaalfuncties en oplossingsgericht denken);
  • technische uitleg tillift (bediening, opladen, veiligheid, tilgewicht en functies).

Tijdens de scholing behoort veel aandacht te worden besteed aan het contact tussen gebruiker en patiënt. Het gaat hierbij ook om oogcontact en werkhouding. Dit bevordert niet alleen de omgang met de patiënt maar levert ook een indirecte bijdrage aan de veiligheid, bijvoorbeeld doordat de patiënt weet wat er gaat gebeuren en eventueel kan worden gerustgesteld en de samenwerking tussen patiënt en gebruiker optimaal.

Waarborgen van de scholing

Bij het waarborgen van de scholing zijn dit de belangrijke aandachtspunten:

  • de scholing is onderdeel van het kwaliteitsplan en de beleidscyclus
  • de hulpverlener werkt volgens het vastgestelde transferprotocol respectievelijk de afspraken die tijdens de scholing zijn gemaakt
  • In het beleid is opgenomen wanneer beginnende hulpverleners zelfstandig mogen gaan werken met patiëntentilliften.

Randvoorwaardelijke en organisatorische factoren

Bij randvoorwaardelijke en organisatorische factoren die invloed hebben op het veilig gebruik van patiëntentilliften gaat het om de hiernavolgende zaken.

  • Personeelsbeleid. Om veilig met een patiëntentillift te kunnen werken is het belangrijk dat er voldoende tijd is. Een hoge werkdruk kan leiden tot een gehaaste uitvoering van de handelingen en daardoor tot fouten. Tevens kan het schoeisel van hulpverleners een rol spelen bij incidenten, daarom wordt aanbevolen om te werken met dicht schoeisel dat is voorzien van een stroeve zool.
  • Omgeving. Bij ongevallen speelt soms de omgeving een rol, bijvoorbeeld een drempel waar een patiëntentillift overheen wordt gereden of een deuropening of muur waar de patiënt tegenaan komt of tegen bekneld raakt.
  • Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Het is belangrijk dat betrokkenen weten wat hun taak is bij het voorkomen van ongevallen met patiëntentilliften en wat hun verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn. Richtlijnen voor het verduidelijken hiervan zijn:
    – er behoort te zijn vastgelegd wie waar verantwoordelijk voor is (ten aanzien van het gebruik en onderhoud);
    – er behoort beleid te zijn over de verantwoordelijkheid van gebruikers ten aanzien van het veilig gebruik van patiëntentilliften in eigen beheer van patiënten;
    – professionals (in zorg, leveranciers, fabrikanten) behoren elkaar en patiënten aan te spreken op verantwoordelijkheden;
    – er behoren afspraken te zijn tussen de verstrekker van de patiëntentillift (gemeente en/of zorgverzekeraar) en de zorgleverancier over veilig gebruik van een lift in thuiszorgsituaties;
    – de patiënt en/of diens vertegenwoordiger weet waar hij terecht kan met vragen;
    – leren van (bijna-)incidenten. Door (bijna-)incidenten goed te rapporteren en daar lessen uit te trekken en die na te volgen kunnen vergelijkbare incidenten in de toekomst worden voorkomen.

Richtlijnen voor het leren van (bijna-)incidenten zijn de volgende:

  • er behoort een verantwoordelijke te zijn binnen de organisatie;
  • ongevallen behoren zo snel mogelijk na een incident duidelijk te worden geregistreerd, zie ook 5.4 van de norm NEN 7506;
  • ongevallen behoren op goede wijze te worden beoordeeld;
  • (bijna-)incidenten behoren in casusvorm aan de organisatie te worden teruggekoppeld;
  • op elk incident behoort een verbetermaatregel te volgen om herhaling te voorkomen.

Voor alle medewerkers die werken met tilliften en tilbanden is een scholing verplicht. Deze scholing moet met regelmaat (bijvoorbeeld 1x per jaar worden gevolgd en de deelname aan scholing dient te worden vastgelegd). Voor nieuwe medewerkers moet op korte termijn na indiensttreding de scholing plaats vinden. De scholing wordt afgesloten met een proeve van bekwaamheid. De scholing behoort te bestaan uit een programma waarin alle aspecten aan bod komen. Dit en standaardtest van onderdelen, dat de scholing (ongeacht door wie gegeven) gelijk is. De inhoud van de scholing behoort uitgewerkt op papier te staan in een algemeen transferprotocol, zodat dit te allen tijde is na te lezen (het transferprotocol behoort aanwezig te zijn op een afdeling). Trainers en/of opleiders van gebruikers behoren aantoonbaar bekwame en opgeleide personen te zijn.